Al eeuwenlang leggen schilders geportretteerden vast terwijl die met de rug naar de kijker zijn gekeerd. Waar dat bij mannelijke vastgelegden vaak een krachtige neiging tot identificatie oproept, ogen vrouwen juist opgesloten in verstilde omgevingen, waar ze lijken te wachten tot ze worden bevrijd van de objectiverende ogen die op hen rusten. Is die stilte een oase van rust of juist een gevangenis? En welke rol speelt de kijker die deze taferelen gadeslaat? Ik schreef een essay over de rugfiguur voor de nieuwste editie van Hard//hoofd Magazine.
